Dit jaar namen ik en vier medestudenten deel aan het project ‘oude Grieken, jonge helden’, een project waar ik in 2019 ook aan had deelgenomen als vrijwilligster. Ik was toen al geïntrigeerd om op een dag zelf voor de klas te staan en was ook bijzonder enthousiast over de opzet en de uitwerking van het project. Het voelde dus extra speciaal om te mogen participeren aan dit project als beginnende leerkracht. Ik had voor de eerste les veel vragen en veel stress. Die slapeloze nachten en knoop in mijn maag verdwenen echter als sneeuw voor de zon toen ik kennis maakte met ‘mijn’ klasje. Stuk voor stuk waren het vriendelijke en geïnteresseerde leerlingen.
De keuze voor een brede aanpak (o.a. bekijken van duizend-en-één-nachten en de continenten waarop het Oude Griekenland zich bevond) vond ik inspirerend; dit is iets dat ik absoluut wil meenemen naar mijn eigen lessen. Zoals Ram-Prasad 2019 schrijft is het van cruciaal belang om leerlingen aan te leren dat het oude Griekenland veel groter was dan enkel de stad Athene. Door de leerlingen te tonen dat Griekenland over maar liefst drie verschillende continenten uitwaaierde, nemen we ook het beeld van de ‘witte’ Grieken weg die de hoeksteen zijn van onze Westerse maatschappij.
Moeilijke verhalen
Hoe vertel je leerlingen over moeilijke onderwerpen zoals verkrachting? Toen ik in mijn jeugdboeken en hervertellingen keek, viel het op dat het verhaal van Medusa ofwel als een ‘consensual’ affaire werd verteld of dat men er niet bij stil stond. Terwijl ik het verhaal vertelde aan mijn leerlingen, zei ik dat Poseidon Medusa tegen haar zin gekust had in de tempel van Athena. Ik stopte het verhaal even en vroeg hen naar hun verwachtingshorizon. Op wie zou Athena boos zijn? Iedereen dacht natuurlijk dat Athena boos zou zijn op Poseidon en was dan ook gechoqueerd dat het tegengestelde waar bleek te zijn. Samen kwamen we tot de conclusie dat Medusa eigenlijk geen monster, maar een meelijwekkend figuur is. Ik denk dat het goed is om hier stil bij te staan en deze passage niet zomaar in de ‘narratieve stroom’ van woorden te laten opgaan. In het artikel van Hunt 2016 wordt ook aangehaald dat we deze verhalen kunnen gebruiken om te leren over mensen toen en mensen nu. Helaas zijn aanrandingen en ongewenste intimiteiten een realiteit voor velen vandaag. Het is volgens mij dan ook bijzonder nuttig om leerlingen op een zachte en toegankelijke manier er kennis mee te laten maken. Het belang van een goede voorbereiding omtrent deze gevoelige onderwerpen wordt in het artikel van Hunt aangehaald (2016). Wanneer je als leraar zo een gesprek wil aangaan met de klas dan moet je goed op de hoogte zijn van de toenmalige omstandigheden en context, maar ook van de actualiteit en vooral de tijd nemen om dergelijk onderwerp te bespreken. Ik heb het gevoel dat ik dit goed heb aangepakt in het verhaal van Medusa. Voor een groep van het zesde leerjaar is het nog niet nodig om zeer diepgaande kennis te hebben of hen te wijzen op de legale kant van de zaak, maar door het verhaal even stop te zetten en kritisch stil te staan bij de rol van Poseidon en Athena, heb ik de leerlingen gewezen op het wangedrag van de goden tegenover Medusa.
Diversiteit en leren
Ik heb de leerlingen ook zien groeien. Een bepaalde leerling die lijdt aan dysfasie, bijvoorbeeld, heeft ook kunnen genieten van het project door de voorziene differentiatie. Hij kon bijvoorbeeld het spel Memory zonder problemen meedoen doordat de kaartjes die bij elkaar hoorden, dezelfde kleur hadden en de grote kaartjes voorzien waren van een afbeelding. Het was boeiend om te zien hoe differentiatie echt werkt en leerlingen zelfvertrouwen geeft. Die leerling in kwestie antwoordde zelfs veel in les 4 (terwijl hij in de eerste lessen niets durfde te zeggen) en daar was ik zo blij mee! Dat bewijst dat het doel van dit project, namelijk Grieks democratiseren en het zelfvertrouwen van leerlingen versterken, behaald werd. Een andere leerling die uit Griekenland kwam, gaf ik vaak al extra oefeningen opdat hij zich niet zou vervelen en op die manier de andere leerlingen zou beginnen lastig vallen. Die aanpak hielp en ook hij heeft veel bijgeleerd.
Een element dat een grote rol speelde in dit project en in mijn klasgroep was diversiteit. Er waren meer kinderen die tweetalig waren en Nederlands niet als moedertaal hadden dan kinderen bij wie dit wel het geval was. Dit was heel verrijkend voor mij als leerkracht, maar ongetwijfeld ook voor de leerlingen. Kinderen die opgroeien in dergelijke omgeving leren al van kindsbeen af om te gaan met diversiteit en dit te erkennen en waarderen (Van Avermaet & Roose 2014). Een oefening omtrent taalverwantschappen bleek van cruciaal belang om onze appreciatie voor die diversiteit te tonen. Leerlingen vulden de Franse, Duitse en Griekse woorden in voor woorden als broer, zus, mama en papa, maar mochten ook die woorden in hun eigen taal opschrijven. We hebben dit klassikaal aan het bord overlopen en de leerlingen waren razend enthousiast om in het Albanees, Vietnamees, Turks, Italiaans etc. woorden aan het bord te noteren. Het waarderen van de talige diversiteit wierp zijn vruchten af. Vervolgens keken we samen naar de boom van de verschillende talen en daar werd ik nogmaals geconfronteerd met het feit dat elke leerling afkomstig is van een eigen cultuur. Een leerling zag de taal ‘Koerdisch’ en riep verontwaardigd uit: ‘Waarom staat hier Koerdisch? Die hebben niet eens een eigen land.’ Zijn boosheid was oprecht en zowel ik als de leerkracht stonden even met ons mond vol tanden. Zulke situaties zijn moeilijk en tonen aan dat in sommige omstandigheden lesgeven heel uitdagend kan zijn, zelfs voor iemand met al veel ervaring. Dat maakt dit beroep ook net zo mooi, dat een leerkracht leerlingen onderricht, maar zelf ook bijleert. Dat is de reden waarom dit beroep mij zo aantrekt. Ik ben er namelijk van overtuigd dat onderwijs hét instrument bij uitstek is om kinderen te helpen, welke achtergrond ze dan ook hebben. Het is echter niet enkel de leraar die het leven van de leerling kan verrijken, maar omgekeerd ook. Door dit project heb ik nog meer passie gekregen voor de klassieke talen en cultuur. Soms voelt het alsof ik achter mijn bureau in mijn ivoren toren opgesloten zit en niet aan het ‘echte leven’ toe kom, alsof er een gigantische dichotomie zit tussen leven en studeren, tussen doen en denken. Bij dit project echter, voelde mijn opgebouwde kennis ‘nuttig’ en ik hoop dat de lessen de leerlingen wat meer zelfvertrouwen hebben gegeven. Het waren immers stuk voor stuk fantastische leerlingen, die in zichzelf mogen en moeten geloven, ongeacht hun thuissituatie.
Bibliografie
Hunt, S. (2016). Teaching sensitive topics in the secondary Classics classroom. Journal of Classics Teaching, 17(34), 31–43.
Ram-Prasad, K. (2019). Reclaiming the ancient world. Eidolon.
Roose, I., & Van Avermaet, P. (2014). Kinderarmoede & onderwijs: schets van de problematiek en krijtlijnen om de hefboomfunctie van onderwijs te realiseren. Caleidoscoop 26(5), 6–15.
— Delphine Larmuseau